Etty Hillesum

Het zondagochtendgebed  is een van de indrukwekkendste teksten van Etty Hillesum.
Deze jonge Joodse vrouw schreef haar dagboeken in de oorlog.
Haar woorden zijn het waard om steeds opnieuw gehoord te worden, niet alleen nu, 75 jaar na de bevrijding, maar ook daarna.

Job de Bruijn

 

Zondagochtendgebed

Het zijn bange tijden, mijn God. Vannacht was het voor het eerst, dat ik met brandende ogen slapeloos in het donker lag en er vele beelden van menselijk lijden langs me trokken. Ik zal je één ding beloven, God, een kleinigheidje maar: ik zal mijn zorgen om de toekomst niet als even zovele zware gewichten aan de dag van heden hangen, maar dat kost een zekere oefening.

Iedere dag heeft nu aan zichzelf genoeg. Ik zal je helpen God, dat je het niet in mij begeeft, maar ik kan van tevoren nergens voor instaan. Maar dit éne wordt me steeds duidelijker: dat jij ons niet kunt helpen, maar dat wij jou moeten helpen en door dat laatste helpen wij onszelf. En dit is het enige, wat we in deze tijd kunnen redden en ook het enige, waar het op aankomt: een stukje van jou in onszelf, God. En misschien kunnen we ook er aan meewerken jou op te graven in de geteisterde harten van anderen.

Ja, mijn God, aan de omstandigheden schijn jij niet al te veel te kunnen doen, ze horen nu eenmaal ook bij dit leven. Ik roep je er ook niet voor ter verantwoording, jij mag daar later ons voor ter verantwoording roepen. En haast met iedere hartslag wordt het me duidelijker: dat jij ons niet kunt helpen, maar dat wij jou moeten helpen en dat we de woning in ons, waar jij huist, tot het laatste toe moeten verdedigen.

Er zijn mensen, het is heus waar, die nog op het laatste ogenblik stofzuigers in veiligheid brengen en zilveren vorken en lepels, in plaats van jou, mijn God. En er zijn mensen, die hun lichamen in veiligheid willen brengen, die alleen nog maar behuizingen zijn voor duizend angsten en verbitteringen. En ze zeggen: mij zullen ze niet in hun klauwen krijgen. En ze vergeten, dat men in niemands klauwen is, als men in jouw armen is.

Ik begin alweer wat rustiger te worden mijn God, door dit gesprek met jou. Ik zal in de naaste toekomst nog heel veel gesprekken met je houden en je op die manier verhinderen van me weg te vluchten. Je zult ook nog wel eens schrale tijden in mij beleven, mijn God, niet zo krachtig gevoed door mijn vertrouwen, maar geloof me, ik zal voor je blijven werken en ik zal je trouw blijven en je niet verjagen van mijn terrein.

Voor het grote, heroïsche lijden heb ik genoeg krachten, mijn God, maar het zijn meer de duizend kleine dagelijkse zorgen, die je soms plotseling als bijtend ongedierte bespringen.

Enfin, voorlopig krab ik dan maar een beetje en zeg iedere dag opnieuw tegen mezelf: voor de dag van vandaag is nog gezorgd, de beschermende wanden van een gastvrij huis glijden nog om je schouders als een veel gedragen, vertrouwd kledingstuk, voedsel is er voor vandaag voldoende en je bed met de witte lakens en de warme dekens staat weer te wachten voor de nacht, dus mag je vandaag geen atoompje van kracht verliezen aan de kleine materiële zorgen om jezelf. Gebruik en besteed iedere minuut van deze dag en maak haar tot een vruchtbare dag, een sterke steen te meer in het fundament, waarop onze komende arme en bange dagen zich nog wat steunen kunnen.

*****

Het was vannacht weer zo goed en vertrouwd in mijn eenzame, smalle bed. Ik heb God weer gedankt, niet voor het warme bed, niet voor de erwtensoep, maar daarvoor, dat hij in me wonen wilde. Ik dank nooit voor de goede aardse dingen, die ik van hem krijg en ik zal ook niet in opstand komen tegen hem als ik ze niet meer krijg. Het staat me tegen om te danken voor iets dat zovelen niet hebben. Het is nu eenmaal nog slecht gesteld met de verdeling der aardse goederen op deze onvolmaakte aarde.

En het lijkt me een toeval of je bij de zatten of bij de hongerigen terecht bent gekomen.

En ik zal nooit kunnen danken voor mijn dagelijks brood, als ik weet dat zoveel anderen, dat dagelijkse brood niet hebben.

Maar: wanneer ik dat dagelijkse brood ook niet heb, dan hoop ik toch te danken voor iets anders. Daarvoor, dat God in me is. en dat heeft niets te maken met of je wel of niet goed doorvoed bent. Tenminste, dat zeg ik nu, aan mijn warme kachel, na een behoorlijk ontbijt. Het is heus allemaal niet zo eenvoudig.

Etty Hillesum